Mosselbanken
Mosselbanken zijn natuurlijke elementen in de Oosterschelde. Zij remmen lokale stroming en golfslag en beschermen slikken en platen tegen de afslag. De ruimtelijke structuur van mosselbanken en de luwte die ze bieden zorgt lokaal voor een verhoogde biodiversiteit. Ze vormen het substraat voor andere schelpdieren, wieren, zakpijpen, anemonen en poliepen, maar ook het leef en/of foerageergebied voor kreeften, krabben, vissen en zeesterren. De voedselrijkdom van mosselbanken zijn bij uitstek een
geschikt foerageergebied voor vogels als steltlopers, eenden en meeuwen.
Mosselen filteren hun voedsel (fyto- en zoöplankton) uit het water en vangen daarbij ook anorganische slibdeeltjes in. De resten worden samen met het slib als pakketjes weer uitgescheiden (poep). Dit fungeert als voeding voor bodemdieren.
In de Oosterschelde zijn naast natuurlijke mosselbanken ook mosselbanken aangelegd door dode en levende schelpen te storten, bijvoorbeeld in korven. De lege schelpen fungeren als hechtingsplaats voor nieuwe larven.
Elastiek en superlijm
Mosselen zitten vastgehecht op stenen of schelpen met behulp van sterke draden; de ‘baard’ van de mossel. De draden zorgen er ook voor dat de mossel niet wegspoelt als er een grote golf langskomt.
De baard van een mossel bestaat uit extreem sterke, elastische draden van eiwit. Dat is handig om de klappen van de golven op te vangen. Aan het eind van elke draad zit een hechtvoetje, dat is vastgelijmd aan de ondergrond. De lijm bestaat uit hele specifieke eiwitten.
Het wonderlijke is dat deze lijm goed blijft werken in zeewater en dat het voetje op stenen en schelpen kan worden vastgelijmd, maar ook op bacterieslijm of een algenfilm. Nog geen enkele door mensen gemaakte lijmstof heeft deze combinatie van eigenschappen.
Info: Ecomare en factsheet oesterriffen en mosselbanken Deltaris