Galgenplaat

Eerst even een terugblik. Na de watersnoodramp van 1953 wilde men zowel de Grevelingen als de Oosterschelde afsluiten: het zouden allebei zoetwatermeren worden. Maar zout water zoet maken bleek enorme consequenties te hebben voor het onderwaterleven. En dus ook: grote gevolgen voor de visserij en de schelpdiersector. Daarom bleef de Oosterscheldekering in verbinding met de Noordzee. De Oosterscheldekering was een feit.  

‘Goed dat de Oosterschelde destijds niet is afgesloten. Daardoor is een unieke zoutwater getijdenbaai ontstaan die zeer soortenrijk is. Maar er kleven ook flinke nadelen aan de Oosterscheldekering’, vertelt Jim van Belzen, estuariene ecoloog bij het NIOZ en Wageningen Marine Research. ‘Er stroomt minder vers zeewater de Oosterschelde in. Daardoor komt zand van de platen en slikken in geulen terecht. Dat noemen we zandhonger. Als we niks doen, zijn de slikken en platen in 2050 gehalveerd. Zorgelijk, want veel vogels zijn juist van die slikken en platen afhankelijk.’ 

zeehonden op zandplaat

Water zonder zuurstof 

Met het opwarmen van de aarde wordt het zeewater warmer. En dat raakt aan een ander nadelig gevolg van de gedeeltelijke afsluiting van de Oosterschelde. Van Belzen: ‘Met minder stroming duurt het langer voor het Oosterscheldewater ververst is. Hoe langer dat duurt, hoe minder zuurstof in het water. Daar merk je achterin de Oosterschelde, richting Oesterdam, het meest van. En dat wordt straks erger, want hoe warmer het water, hoe minder zuurstof erin zit. Daar gaan veel dieren in het water en in de bodem last van krijgen. Vooral soorten die hoger in de voedselketen zitten, krijgen het moeilijker. Vissen bijvoorbeeld, of zeehonden en bruinvissen. Zo verarmt het hele ecosysteem.’ 

Er gebeurt nog iets anders door de opwarming van de aarde. Soorten uit het middellandse zeegebied komen hierheen en soorten die hier gevestigd zijn, trekken noordwaarts. Al die soorten moeten zich weer opnieuw tot elkaar gaan verhouden. Volgens Van Belzen is het moeilijk te voorspellen wat de gevolgen van deze migratie zullen zijn, maar hij verwacht meer verliezers dan winnaars. ‘Dieren komen barrières tegen terwijl ze hun migratie maken, dat is een risico. Maar nog belangrijker: de soorten die hier wegtrekken, komen in het noorden niet per se een goede leefomgeving tegen. Grote getijdengebieden zoals in onze Zuidwestelijke Delta, heb je niet overal. Niet alle soorten zullen dus een goed plekje vinden.’ 

stormvloedkering

Geen hoge, dunne dijken meer

 Door klimaatverandering wordt niet alleen het water warmer, ook de zeespiegel stijgt. Hoe houden we onze voeten droog bij zo’n zeespiegelstijging? Van Belzen is hoopvol: hij ziet het in het benutten van natuurlijke processen. ‘Technische ingrepen, zoals een kering of een dijk, zijn voor de korte termijn. In het begin is het veiliger, maar op de lange termijn neemt de veerkracht van het hele systeem af. Dat maakt het systeem minder bestand tegen veranderingen.’ 

Van Belzen schetst hoe de randen van de Oosterschelde eruit zouden kunnen zien: geen hoge, dunne dijken, maar een brede dijkzones met grote schorren. Zonder Oosterscheldekering. ‘De schorren fungeren als klimaatbuffer, ze remmen golven, kunnen koolstof vasthouden én verzilting tegengaan. Op termijn is dat veel goedkoper dan de kering en traditionele dijken en is de natuurwaarde hoger. En het kan: kijk maar naar de Westerschelde, die is ook niet afgesloten en toch veilig. Er zijn genoeg argumenten dat het anders kan, maar de vraag is: wíllen we het anders? Kunnen we met elkaar het gesprek hierover aangaan?’  

Laarzendag

Op 26 oktober is het in alle Nationale Parken in Nederland Laarzendag: een dag die in het teken staat van klimaatverandering en het effect op ons water. Wij organiseren een ‘Nattelaarzentocht’ door de schorren van Sint-Annaland. Eb en vloed bepalen hier het ritme, de zilte lucht prikkelt in je neus. Je moet niet bang zijn voor natte voeten, want de tocht gaat door modderige kreken en over schorren en de slikken: wadplaten die tweemaal daags door het tij worden overspoeld.  unieke, buitendijkse kustnatuur.

Opkomend tij

Hoe ontstaat het getij?

In ruim zes uur wordt het vloed – het water wordt hoger, daarna wordt het in dezelfde tijd eb – het water wordt weer lager. Eb en vloed ontstaan door de aantrekkingskracht van de maan op het water op aarde.

 

De maan trekt als het ware aan het water, waardoor het water in de zeeën een bepaalde kant op beweegt. De aarde draait om haar eigen as en om de zon heen. Daardoor is de plek waar de maan het sterkst aan het water trekt telkens verschillend.

 

Bekijk het WERKELIJKE GETIJ en UITLEG.

Meer weten?

Meer over het Getij